Cito-toets oefenen

Taalvaardigheden

Taalvaardigheden spelen op de basisschool een bijna net zo grote rol als rekenvaardigheden. Doorgaans wordt taalvaardigheden vertaald naar de volgende vakken:
  1. taal
  2. spelling
  3. begrijpend lezen
  4. stellen
  5. woordenschat

1. Taal

De meeste scholen geven dagelijks taal, net als rekenen. Taal vanuit de methode betekent dat kinderen aan de slag gaan met mondeling en schriftelijk taalgebruik, taalbeschouwing, stellen en het ontleden van teksten door woordsoorten te benoemen (aanwijswoorden, telwoorden, voorzetsel enzovoorts). De meeste methoden laten al deze vormen van taal terugkomen in een blok, wat betekent dat kinderen hier wekelijks mee bezig zijn. Vaak spelen zaken als begrijpend lezen een woordenschat een kleinere rol in deze lessen.

2. Spelling

Spelling komt in mindere mate terug dan taal, maar speelt wel een belangrijke rol binnen het onderwijs. Kinderen oefenen hier de spellingsregels, zoals het schrijven van woorden met een d of met een t, het vervoegen van woorden naar voltooid deelwoorden en het omzetten van tegenwoordige naar verleden tijd en andersom. Ook allerlei categorieën (zoals chocolade, journaal en patiënt) komen hierbij aan de orde.

3. Begrijpend lezen

Op Cito-toetsen en andere eindtoetsen speelt begrijpend lezen een belangrijke rol. Het gaat er bij begrijpend lezen om dat kinderen de vertaalslag weten te maken die de auteur voor ogen heeft: is de tekst informatie bedoeld of als vermaak, betreft het een handleiding of betreft het een overtuiging? Wat zijn feiten uit de tekst en wat zijn duidelijk de meningen? Het vak begrijpend lezen wordt op veel scholen niet los aangeboden en maakt deel uit van de methode voor taal.

4. Stellen

Het schrijven van een brief, een verhaal of een handleiding staat centraal bij stellen. Dit vak maak deel uit van de taalmethode en komt vaker terug. Leerlingen leren doorgaans eerst de achtergrond van dergelijke teksten kennen, door voorbeelden ervan te bekijken en te lezen. Daarna oefenen ze met het zelf schrijven van zo'n tekst. Dit onderdeel komt zowel op de Entreetoets als de Cito-toets terug. Leerlingen moeten dan keuzes maken tussen verschillende opties die de briefschrijver kan uitvoeren.

5. Woordenschat

Een heel belangrijk vak binnen taalvaardigheden is woordenschat. Van leerlingen wordt verwacht dat zij binnen een schooljaar honderden nieuwe woorden aanleren en kunnen toepassen. De taalmethode gaat vaal wel in op woordenschat, maar niet in de mate zoals die door de Cito-toetsen wordt verwacht. Leerkrachten halen dan ook vaak zelf van alles uit de kast om woordenschat bij te brengen, zoals woordenboekraces en woordmuren. 

Taalvaardigheden op de Cito-toets en de Entreetoets

Het wordt vaker benoemd dat scholen leerlingen te weinig voorbereiden op de Eindtoetsen van Cito: de Entreetoets in groep 7 en de Cito-toets in groep 8. Wat betreft vakken als begrijpend lezen, stelen en woordenschat is dat inderdaad het geval. Deze vakken komen kort terug in de taalmethode. Desondanks vormen ze voor de Cito-cyclus volledige toetsen die meer aandacht krijgen dan andere vakken op taalgebied. Om die reden scoren veel leerlingen laag op onderdelen schrijven (stellen), begrijpend lezen en woordenschat op de Cito-toets en Entreetoets.

Extra oefenen voor begrijpend lezen en woordenschat

In de praktijk kom ik veel kinderen tegen die moeite hebben met woordenschat en begrijpend lezen. Hiermee is oefenen heel lastig, omdat een achterstand niet snel ingehaald is en er vaak meer achterstanden zijn dan alleen woordenschat en begrijpend lezen. Ouders doen dan ook veel thuis. Zelf raad ik het oefenpakket Eindtoets oefenen (zowel voor groep 7 als groep 8) aan, omdat dit een compleet pakket betreft met toetsen die makkelijk los aangeboden kunnen worden.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten